Filter of zoeken:

Type: (slechts één selectie mogelijk)

Muziek Locaties Overige

Decenia: (twee selecties mogelijk)

'40 - '49 '50 - '59 '60 - '69 '70 - '79 '80 - '89 '90 - '99 '00 - '09 '10 - '19

Genre: (twee selecties mogelijk)

Country Dance Dialect Drive-in Funk Jazz Klassiek Levenslied Metal Overige Pop Reggae Rock Urban

Plaatsnaam: (maximaal één selectie mogelijk)

Groenlo Harreveld Lichtenvoorde Lievelde Marienvelde Vragender Zieuwent
Gefilterd: 0 van 0 items

Zoeken:

Het leven van een kermismuzikant

Het leven van een kermismuzikant

Het leven van een kermismuzikant

Bennie Holkenborg

Type: Band Genre: Overige

OPGERICHT: 1940OPGEHEVEN: n.v.t

BEZETTING:
Bennie Holkenborg
Overige

BIOGRAFIE

Bennie Holkenborg, geboren 15 april 1940. Ruim een halve eeuw actief muzikant. Zanger, gitarist, bassist, saxofonist en trompettist bij De Notenkrakers, The Evening Stars, Hamaland Combo, Golden Silence en andere bands. Oprichter en componist van Allicht. Tegenwoordig ‘bandvader’ van de Zieuwentse popgroep Hard & Ciel. Zijn verhaal:

Het is nog in de oorlog, zo omstreeks 1945, als één van de onderduikers, Louis, me op mijn verjaardag een mondharmonica geeft, of zoals wij het zeggen: een mondurgel. Hoe hij eraan komt weet ik niet, want een muziekwinkel bestaat al helemaal niet in Zieuwent. Ik doe maar wat met het ding en na een paar dagen kan ik een deuntje spelen. Bij ons in de buurt zijn veel mensen de hele dag thuis. Niemand gaat naar het werk, want er is geen werk. Iedereen heeft een groot gezin, vaak ook nog onderduikers en evacués en bovendien zijn er ook nog eens een stuk of tien Duitsers bij ons thuis ingekwartierd. Louis stuurt me al snel de buurt in om eens te laten horen wat ik al kan spelen en zingen. Van de een krijg ik een snoepje, van de ander een paar centen en zo wordt de muzikant in mij geboren. Op de kleuter school en de lagere school doen ze weinig, zeg maar niks, met muziek. Je leert misschien een paar vrome liedjes zoals: ’Onze lieve Heertje geef mooi weertje’, maar echt serieus iets met een instrument, nou nee. Rond Kerstmis en Pasen moeten we meestal voor de klas komen om een liedje te zingen en dat is dan meteen je rapportcijfer voor muziek. Muziek is niet belangrijk en ook niet interessant. Je kunt er geen droog brood mee verdienen. Die mening stamt al van voor de oorlog, want muzikanten, dat is ‘min volk’. Die spelen op boerenbruiloften en kermissen voor de kost en voor de drank en het zijn zuiplappen. Waarschijnlijk komt daar ook het gezegde vandaan: ‘Moeder pas op je dochters, want daar komen de muzikanten aan.’ Maar met zo’n boerenbruiloft is die muzikant wel een paar dagen onder de pannen. Eerst begint het ‘neugen’ waarbij de ‘bruugsomsknechten’ het dorp rondgaan om de mensen uit te nodigen. Dan volgt het kalverslachten, waarna het vlees wordt klaargemaakt voor de bruiloft. Na de grote dag is er nog het ‘opmaken’. Elke activiteit betekent een feestje op de boerderij. Op de deel wordt gehakseld stro gestrooid, want op de cementen vloeren kun je niet dansen. De muziek zit in de 'hilde', een laag zoldertje boven de varkens- en koeienstallen, daar waar het hooi en stro ligt opgeslagen. Als je dan wat te veel gegeten of gedronken hebt, of er gewoon even geen zin aan hebt, of om maar eens wat te noemen een flinke boerenmeid aan de haak hebt geslagen, dan kun je je zomaar achterover in het stro laten zakken. Ik heb wel eens gehoord van iemand die zijn zondagse jas aan de spijker had opgehangen vlak bij het varkenshok en aan het einde van de avond was de jas half opgevreten door de varkens. Na zo’n feest is het ook goed uitkijken, want buiten is het uiteraard aardedonker en dan moet je met een flink promillage in je lijf door die rottige zandweggetjes maar zien thuis te komen. Ook gebeurt het regelmatig, dat je op weg naar huis met de fiets op kop over iemand heen duikelt, die ladderzat op het fietspad ligt te ronken. De vrolijke muzikanten vinden dat blijkbaar een leuk leventje. Bedenk daarbij dat ze hun instrumenten op de fiets met zich meenemen. Voor een klarinetje geen probleem, maar voor een drumstel… en dan behoorlijk wat drank achter de kiezen. Zo heb ik ook eens van iemand uit Zeddam het volgende gehoord: “Ik woonde vlakbij het Tolhuis, je weet wel, dat kruispunt waar je naar ‘s-Heerenberg de bult op kunt. Ik moest 's avonds laat nog even naar buiten om mijn broer een hand te geven en daar hoor ik opeens een van verre aanzwellend geluid: Bom… Bom… Bom… Bom… Bom… en zie een hele grote trommel dwars over het kruispunt Zeddam invliegen.” Jan Luyken, de drummer van de Spitfires vertelde me eens: “Het was ne prachtige tied. Dan fietsen ik 's morges van Doesburg naor Zelhem met mien drumstel in het anhangertjen achter de fietse, de zunne scheen, de veugeltjes fluiten. Kwam ik nao een uur in Zelhem an bi’j ’t Witte Paard, gin mense te zeen, was ik ne dag te vrog.” Notenkrakers  Ik speel heel vaak bij Theo Bekken (Loeks), want daar thuis zijn er zeker wel een stuk of vier, vijf bij de harmonie. Goede muzikanten. Theo presteert het op z’n achtste om met z’n klarinetje het solistenconcours van Vleuten te winnen. Een hele prestatie. We bouwen in de schoppe op de boesken een podium en spelen daar de sterren van de hemel. Eén van de broers van Theo oppert bij café Schutten Herman het idee om een mondharmonicaclub te beginnen en zo ontstaat De Notenkrakers (rond 1948). In het begin doen er alleen maar mannen aan mee, want vrouwen bij zo’n clubje, dat is ondenkbaar. We oefenen bij Bekkenboer in het ‘varkenshuusken’. Dat is een hok net vóór de varkensstallen waar het varkensvoer wordt klaargestoomd. Het ruikt er natuurlijk niet al te fris, maar niemand die zich daaraan stoort, want in ieder huis in Zieuwent hangt dezelfde lucht. Iedere zondag wordt er driftig gemusiceerd met mondharmonica’s en een paar accordeons. De mondharmonicaclub telt twintig man. Het merendeel kan tot de beginners worden gerekend; die hebben nog nooit op zo’n ding gespeeld, laat staan op een ander instrument. Niet getreurd, want er is wel een ‘kei van een dirigent’, de juiste man op de juiste plaats en ook nog op het goede moment: Jan Joly. Hij speelt klarinet bij de harmonie, kan noten lezen en is zeer muzikaal. Ik betwijfel of hij zelf wel mondharmonica kan spelen, ik heb het hem nooit horen doen. Maar hij kan precies vertellen hoe je het moet doen. Dus oefenen we ons het leplazarus op: ‘Lustig ist das Zigeunerleben, faria’…en dirigent Joly staat er urenlang voor te roepen: ‘Zoegen… blaozen… zoegen… zoegen… blaozen.’ Zonder ook maar een moment zijn geduld te verliezen en ook zijn humeur lijdt er niet onder. Dat leer je volgens mij op het conservatorium niet. Al gauw hebben we optredens. Eerst natuurlijk in Zieuwent zelf en dan meerdere avonden uitverkocht! Binnen twee jaar gaan we al de hele Achterhoek door. Je kunt namelijk heel geleerd naar een muziekstuk van Mozart of weet ik wie luisteren, maar zelf met een clubje op een mondorgel ‘het varken mot naor de beer’ spelen is veel leuker. Dirigent Jan Joly heeft een wat nare gewoonte. Met het schaamrood op de kaken kunnen we ervan meegenieten. Bij het aankondigen van een nieuw nummer staat hij regelmatig, ongegeneerd in zijn kruis te krabben. De tijd staat niet stil. Er komen gitaren bij De Notenkrakers en vrouwen. Dat zorgt eerst voor de nodige ophef. Niet de gitaren maar de vrouwen. De pastoor gaat er zich mee bemoeien. Het mag niet meer, dat gerepeteer op een boerderij helemaal buitenaf. Dat moet in het parochiehuis. Geen probleem, dan maar naar het parochiehuis. Ook de techniek schrijdt voort. We hebben een techneut in ons midden, die zelf een geluidsinstallatie kan bouwen. Daarop kun je zangmicrofoons aansluiten of een gitaar. Als zangmicrofoons gebruikt hij gewoon koplampen van een fiets! Daar wordt een element ingebouwd, een gaasje ervoor en klaar is kees. Zo zing ik jarenlang door een Gazelle- of Empo-microfoon en dat is een openbaring, zoiets heb je nog nooit meegemaakt. Hetzelfde geldt voor de gitaren. Een element ter grootte van een gulden zet je met een elastiek vast op de klankkast en je weet niet wat je hoort, helemaal te gek. Bennie Krabbenborg bouwt de versterkers en luidsprekerboxen. Die klinken net als de sterren die je op radio Luxemburg hoort zoals The Everly Brothers of The Blue Diamonds. Dat kunnen wij ook, is de gedachte. Ik krijg een akoestische gitaar van De Notenkrakers. Bennie zet er een elementje op, hartstikke mooi. Alleen, ik kan geen gitaar spelen en moet dat samen met Frans Krabbenborg nog uitvinden. De eerste maanden oefen ik met de drie bovenste snaren. Langzaam maar zeker komt er steeds een snaar bij. Na een jaar kunnen we The Shadows perfect naspelen. Vier keer in de week oefenen en uitproberen op de boerderij bij Krabbenborg waar alles kan en mag op muziekgebied! We vormen binnen De Notenkrakers toch een apart clubje. We doen voor die tijd veel moderne dingen en hebben een andere smaak. We gaan een beetje onze eigen gang. Kort voor Koninginnedag 1958 komt Willie Bongers, van het café, bij ons met het verhaal dat hij geen muziek meer kan krijgen voor die bewuste avond. We oefenen ons helemaal te pletter en treden daar voor het eerst op en het gaat prima! Het duurt niet lang of er komen meer aanvragen. We krijgen een nieuwe drummer erbij van de Harmonie: Bartje HoIkenborg Schimmel. The Evening Stars  We zitten op een avond op een bruiloft te spelen in Harreveld, bij café de Boer (Wiegers). Het gaat hartstikke goed. Komt tegen een uur of tien opeens het bestuur van De Notenkrakers en de Harmonie Zieuwent binnen. Het optreden moet onmiddellijk afgelopen zijn. “Jullie spelen op instrumenten van de Harmonie en De Notenkrakers en dat kan niet.” We moeten onmiddellijk onze instrumenten inleveren, kortom toestanden. We zijn woest en bedanken meteen voor De Notenkrakers en Bartje Schimmel voor de Harmonie. Nog dezelfde week worden uit eigen portemonnee spullen aangeschaft en een naam verzonnen. The Evening Stars moet het worden. Hoe we daarop komen is me een raadsel. Ik vind het een naam van niks, maar allee. Hallo, we zijn een echt orkest begonnen en het loopt als een trein. Werk genoeg, en steeds maar meer. Bij mijn baas verdien ik zeventig gulden netto in de week. Door de muziek komt daar zomaar nog tweehonderd gulden in de week bij. Lekker muziek maken, spelen wat je zelf leuk vindt en je komt de hele Achterhoek door. Wat een leven! De bruiloften beginnen altijd ‘s avonds om half acht met een openingsdans voor het bruidspaar en de mensen zijn dolenthousiast, want zoveel feesten zijn er nog niet. Als orkest hebben we heel onbewust een voordeel tegenover andere collega’s waar we door het publiek op worden geattendeerd: jullie drinken geen sterke drank. Dat wordt toch gewaardeerd. Een kastelein hoort niet te drinken en blijkbaar geldt dat ook voor een muzikant. Dat heb ik nog lang volgehouden. Tot mijn veertigste zo ongeveer, daarna ben ik toch van mijn geloof gevallen. Obers worden chagrijnig als ze vrijwel automatisch bij elke ronde die ze maken zes glazen bier voor je op het podium ploffen en je begint dan van ‘Doe mij maar een cola, en mij maar een tonic, en mij maar….’ Steevast commentaar: “Bunt jullie soms zeek?” Drummer Jopie  We vinden een andere drummer in Harreveld. Het is nog maar een kereltje van een jaar of zestien en wij zijn al in de twintig. Jopie KoIkman. Schilder van beroep en hij werkt bij zijn vader in het bedrijf. Een natuurtalent. Hij kan drummen waarbij je de rillingen over het lijf lopen en zingt als de beste. De mensen vreten hem bijna van het podium en de meisjes moet hij zich van het lijf slaan. Als we ‘s zondags op een balavond bij Bongers optreden zie je de drummers van andere bands die komen kijken wat Joop ervan bakt. Hij vindt het telkens prachtig en gaat dan helemaal uit zijn dak. Zijn vader heeft ons bezworen: “I'j mot 'm iederen aovend hier kommen ophalen en weer netjes thuus brengen.” En dat doen we ook. We zijn knettergek met hem en voelen ons min of meer vaders. Als we ergens spelen op een balavond of met kermissen staan de mensen regelmatig al een uur voor aanvang buiten te wachten om maar op tijd binnen te kunnen. En dat allemaal voor ons! Ik vind dat een aantal jaren heel normaal, maar heb het daarna nooit meer meegemaakt. Herman Lurvink is de oudste van onze band. Ongeveer tien jaar ouder. Als Jopie weer een meisje heeft versierd en het feest is afgelopen, komt hij daarmee naar Herman en zegt: "Pa, dit is Dientje en ik gao effen met eur naor buuten.” Herman: “Da’s good jonge, maor denk der umme da'j gin gekke dingen oethaalt en aover een half uur bu'j der weer, want dan gao'w naor hoes." Jopie heeft zijn draai in de band helemaal gevonden en verdient met de muziek veel meer dan bij zijn vader in het schildersbedrijf. "Iederen dag dat ik met de kwaste an 't wark mot is veur mien ne bedorven dag”, zegt hij vaak tegen me. Op zijn achttiende levensjaar koopt artiest Joop ook meteen een auto. Het is 1965. Meneer schaft zich meteen maar een Chevrolet Corvair aan. Een achtcilinder. Een spierwitte. Ook Elvis Presley zou er in rijden. Niemand heeft zo’n ding, Joop wel. De motor ligt achterin en daarom is er voorin nauwelijks tegengewicht. Hij stuurt vederlicht en als hij er snel mee optrekt lijkt het alsof de auto gaat vliegen. Ik rijd een keer met Jopie ‘s nachts van Steenderen naar Zieuwent en we zijn binnen twintig minuten thuis via al die B-wegen. Tijdens de rit doe ik niets anders dan roepen: "Jopie, kalm an, dit geet neet good." En het gaat ook niet goed. Je kunt d’r op wachten. Het is op een zondagmorgen, ik lig natuurlijk nog in bed. Buurman Piet van Wijngaarden belt aan en zegt: “Bennie, i-'j mot metene naor de Harreveldseweg, want ow collega van Kolkman is verongelukt bi-'j Winterink." Als je van Zieuwent komt is er nog steeds dat bosje links van de weg waar je rechtsaf naar Mariënvelde gaat. Daar hangt de Corvair hoog in een dikke boom die onder het gewicht is bezweken. Hij is er letterlijk in gevlogen. De politie is erbij en haalt Joop eruit. De deuren vallen er overigens vanzelf uit. Ik mag hem eerst niet zien, maar later wel. Ik raak dat beeld nooit meer kwijt. Voor het eerst van mijn leven heb ik de dood van dichtbij meegemaakt en ik ben er maanden helemaal kapot van. Alsof ze een broer van me hebben afgepikt. Maar de familie Kolkman is pas écht het slachtoffer, ze komen er nooit meer bovenop. Het gaat zo mooi en dan zit je opeens helemaal aan de grond. Er moet een andere drummer komen. Vind maar eens een tweede Joop! Advertentie geplaatst en er komen verschillende reacties op. Ik moet naar ene Willie Ebbers in Silvolde. Hij zit op het conservatorium en kan drummen als geen ander. Ontzettend aardige vent met veel humor. Hij speelt me wel een kwartier voor bij zijn ouders in de voorkamer. Muzikaal indrukwekkend, maar hij heeft een bril met borrelglaasjes en wij zijn een charmeur gewend, eentje waar de vrouwen op afvliegen. Dus wordt Willie helaas niet Joop’s opvolger. Dat wordt Hennie Dibbets uit Groenlo. Hij kan zingen en drummen maar is bovenal een publieksbespeler. Ik werk inmiddels bij de Slagersvakschool in Utrecht en heb de handen vol aan mijn werk. De muziekactiviteit groeit me daarbij een beetje boven het hoofd. Ik doe de bandadministratie niet meer en stoot zoveel mogelijk taken af. Organist Bennie Krabbenborg stopt ermee. Hij wil een eigen zaak beginnen, dus krijgen we een nieuwe organist/pianist. Een hele goeie: Arie van de Ven, beroepsmuzikant. Hij is dus vier, vijf dagen per week samen met Hennie op pad. ‘s Avonds na het werk komen wij erbij om met zijn zessen een bruiloft of een feest te verzorgen. Knokken  We zijn op een avond in Didam, het zal wel bij Het Zwijnshoofd zijn geweest. We zijn nog druk bezig met het opbouwen als de eerste gasten binnenkomen. Arie komt van oorsprong uit Didam en kent dus veel mensen. Opeens zegt ie: "Oooh God, ooh Gottegod... dat wordt wat." Ik denk: "Wat bedoelt hij nou?" Arie: "Ik heb 't al ezene, dat wordt houweri-je!" En jawel hoor, nog geen uur later is het zover. Asbakken vliegen over de tafel, vrouwen proberen al krijsend hun mannen te bedaren en er is iemand die iedereen wil vermoorden, maar niks doet. Hij wordt door een paar paniekerige mannen en vrouwen vastgehouden, tegen de muur gedrukt, daarbij constant schreeuwend: "Hol mien vaste. Hol mien vaste... want ik maak ‘m kapot!" Het is wel leuk om het mee te maken als je er niks mee te maken hebt, maar toch... ”We verdienen op zo’n avond met zijn allen samen al wel zo’n kleine driehonderd gulden. Heel wat. Zitten we ‘s nachts om een uur of één, nadat alles is ingepakt, nog even gezellig met de kastelein te bakkeleien. Een biertje d'r bij. De kastelein zegt: “Hennie, mo'j mien effen ne kwitantie schrieven." Dus Hennie pakt z'n boekje en begint driftig te pennen. Stoot hij opeens de kastelein aan en zegt: "Doezend, schrief i’j dat noo met ne d of met ne t?" Ik zie de kastelein nog half onder de tafel verdwijnen. Zo spelen we regelmatig in een zaal, waarvan de uitbater een hazenlip heeft en daardoor een beetje gebrekkig spreekt, maar dat kan hem niks schelen. Zijn vaste klanten praten hem na en maken er grapjes over. Ook dat vindt hij prima. Komt d'r bijvoorbeeld iemand binnenlopen in zijn kroeg met de opmerking: “Et is neet zo'n wijn weer, d'r kump onweer, d’r zit een hoer an de loch!" Wat gebeurt er: op een avond spelen we daar op een bruiloft en zijn in een melige bui. We doen alle aankondigingen op de bruiloft op de hazenlipmanier: "Dawes en hewen, dan spelen wij thans voor u een wans voor het wuidspaar" en dat de hele avond lang. Wij liggen in een deuk. Maar als het feest afgelopen is en wij druk bezig zijn om alles op te ruimen gaat drummer Hennie afrekenen. Hij komt even later terug en zegt: “Ik geleuf neet da'w geld kriegt want de wroed wrut net zo!" Platencontract Hoe we erbij komen weet ik niet, maar aan het eind van de jaren zestig gaan The Evening Stars iedere zomer naar een talentenjacht in Laren, bij Hilversum. Het is een landelijke happening, georganiseerd door Phonogram. Een en ander vindt plaats in het botenhuis van Louis van Dijk, de beroemde pianist. Die is daar dan ook altijd aanwezig samen met Rita Reys, Pim Jacobs en meer van die beroemdheden. We hebben een nieuwe serie ingestudeerd uit de musical Hair, met ‘Aquarius’ en ‘Let the sunshine in’ en meer moois. Meteen na ons optreden speelt het speciaal ingehuurde beroepsorkest dezelfde nummers nog een keer, maar dan tien klassen beter. Wat een afgang. We staan ons te vergapen aan die lui. Desondanks eindigen we in het zoveelste jaar dat we meedoen toch als een van de eersten en mogen een plaatje maken bij Phonogram. We hebben dus een platencontract in Hilversum en beginnen dat meteen breed uit te meten in de Achterhoekse kranten. Nog meer succes en nog meer werk. We moeten ‘s avonds om een uur of zes in de studio in Hilversum zijn en om acht uur staat de opname erop, zo gepiept. Onmiddellijk erna worden we betaald, een paar honderd gulden, die meteen onderweg worden opgemaakt. Helemaal goed. Bovendien krijgen we royalties, zo heet dat. Nog nooit van gehoord. Twee cent per plaat. Kort daarop volgt een uitnodiging voor een proefopname op tv. De zenuwen gieren me door de keel, want zo'n zenuwpees ben ik wel. Ik slaap er nachten niet van en volgens mij overkomt de collega’s hetzelfde. Afijn, naar de tv-studio's. Opname drie tellen na nu: Eén… twee… drie… en mijn zus de zangeres, kotst de hele boel onder. “U hoort nog van ons!!!" Nooit meer wat van gehoord. Maar het is 1968 en toch een hele ervaring! Dan komt er een nieuwe langspeelplaatplaat op de markt: Sergeant Pepper's Lonely Heartsclub Band. Ik werk in Doetinchem en bij Huls staan ze in rijen voor de schappen alsof er goud te halen is. Ik draai de plaat thuis en ga zo ongeveer helemaal over de zeik. Zoiets heb ik nog nooit gehoord. Ik zit erbij te janken en kan er geen genoeg van krijgen. Da's het mooie van muziek. Het geeft je iets goddelijks, dat de wetenschap niet kan verklaren. We spelen meer dan twintig kermissen, van drie dagen per keer, in het jaar. Snipperdagen gaan allemaal op aan muziek en op vakantie ben ik op mijn vijfentwintigste nog nooit geweest. Als we op de laatste kermisdag ergens spelen, begint tentenboer Visser uit Didam bij de laatste dans ons het podium al zowat onder de kont af te breken. De volgende dag staan we met dezelfde lui de boel een paar kilometer verderop weer op te bouwen. Kermis in Spijk, de tent zit overvol. Iemand van het kermiscomité stapt op het podium met zo'n sjerp om zijn schouder en zo'n gebakken ei op zijn buik: “Willen jullie zo een flinke pauze nemen, zodat de mensen ook eens naar de vermakelijkheden gaan, want daar is helemaal niks te doen en die lui willen ook wel wat verdienen.” Dus: “Attentie dames en... volwassenen.” Dames en heren, we stoppen nu een klein uurtje met de muziek en verzoeken u om eens even gezellig naar buiten naar de vermakelijkheden te gaan, da’s leuk voor de kinderen en zeker ook voor de volwassenen. Iedereen naar buiten en tien minuten later staat de hele draaimolen op zijn kop. We spelen in het weekend jarenlang balavonden bij De Pauw in Groenlo en die houden het een beetje op chique. Je mag daar niet zomaar naar binnen en vooral voor de heren geldt daar: colbertje met een witte blouse en een stropdas, anders kom je er niet in. Er staat iemand aan de deur die daar speciaal op let. Wij hebben een nieuwe zangeres: een invalster die daar voor het eerst komt zingen, Maria Joly, de zus van Ferdi. Bij die lui zit de muziek gewoon in de genen, dus ze helpt ons geweldig uit de brand. Wij hebben onze installatie al opgebouwd en zitten samen aan de tap, vlak bij de ingang een kopje koffie te drinken. Daar komt Maria binnen, met haar vriendje Hans Hulshof. Hans: lange haren tot halverwege de rug, houtje-touwtjesjas aan, shaggie op de lip, klompen aan. De suppoost veert onmiddellijk overeind en loopt naar het tweetal toe: "Ho... Hooo... dit kan niet, zo kunt u hier niet binnen!" En wij er meteen achteraan, want Maria zou zomaar weer kunnen vertrekken: "Kalm an Jan, dat is onze zangeres!" Jan: "Niks mee te maken, het is hier een dancing, geen camping." Na enig overleg hebben we uiteindelijk het probleem toch opgelost. Een van ons heeft nog een wit overhemd, de ander een stropdas en al gauw is Hans tot een ander mens omgetoverd. Een week of wat later zitten we weer bij de Pauw, alles is opgebouwd en we zitten weer koffie te drinken. Komt Maria binnengewandeld samen met haar Hans. Onze monden vallen open van verbazing: Maria met brede grijns en Hans: hoge zwarte hoed op, keurige stropdas voor en daar overheen een grijs vest met horlogeketting, sigaar aan, slipjas en een zwarte broek met grijze krijtstreep. De suppoost zit hem stomverbaasd aan te gapen en Hans natuurlijk: "Is er iets?" Daar heeft ie de hele avond mee rond geparadeerd. Hans: "Ik heb 't trouwpak van mien vader maor effen eleend, dan is dat gezeur hier bi-j de Pauw ok aover." In het begin is er nog geen verschil tussen een bruiloft en een balavond. We spelen op een balavond gewoon een wals, een foxtrot, een tango en meer van dat spul en een flinke polonaise kan ook helemaal geen kwaad. Maar dat verandert snel. Rock and roll, blues en soul worden steeds meer gevraagd. Top Pop op de radio laat de nieuwe muziek horen van bands als Creedence Clearwater Revival, Crosby’ Stills, Nash and Young, Stevie Wonder, Jimi Hendrix, Jefferson Airplaine en noem maar op. Ook hier in de Achterhoek ontstaat een nieuw fenomeen: Normaal. Het gevolg: we hebben na enige tijd een dubbel repertoire: één voor bruiloften en één voor balavonden. Allicht  Eind jaren zeventig opereert vanuit Enschede een heus artiestenbureau: BVM. Dat levert aan kasteleins voor een heel jaar alle bands en orkesten. Gemak dient de mens. De 'wilde' orkesten, waaronder wij dus, mogen daar niet meer gecontracteerd worden. Binnen drie jaar zijn we alle balavonden dan ook kwijt. Voor mij een flinke financiële strop. Bruiloften en kermissen hebben we nog genoeg, maar als éxtra muzikant sta je aan de zijlijn. Ik hoef ineens niet meer mee, terwijl ik toch de meeste jongens bij het orkest heb gehaald. Ik zeg tegen mijn collega's: "Ik hoof zowat nooit meer met en dat vind ik heel vervelend. Ku'w neet es ne kere met mekare ruilen zodat ik ok met kan. Of as jullie no allemoale es een tientjen per aovend laot vallen, dan kan ik ok es met." Het valt stil. Nou dan weet je wel wat je moet doen: gewoon opkrassen. Je hebt een gezin met drie kinderen en ze laten je gewoon vallen, terwijl ik dacht dat we een fijne vriendenclub hadden. Wat een afknapper. Ik zit thuis en vooral in de weekends op de vrijdag en de zaterdag weet ik precies waar het orkest speelt. Ik hang maar voor de televisie, het dak valt op mijn kop. Ook de muziekinstrumenten heb ik van narigheid al verkocht, de financiële situatie wordt er niet beter op. Na het werk en in de weekends ga ik steeds meer op mijn kantoortje achter het huis aan het werk met eigen nummers. Dat lukt aardig, ondanks het commentaar van mijn vrouw. Ik heb uiteindelijk al een redelijk repertoire voor een optreden van een paar uur bij elkaar. Daar wil ik wat mee gaan doen. Muzikanten komen uit The Evening Stars en van het Hamaland Combo gaan drummer Gerard Overbekking en organist Jos Rosendahl meedoen. Bennie Boers (Wopereis) komt uit een ander beroepsorkest voor de trombone.  We zijn met zijn zevenen en er wordt iedere zaterdag heel fanatiek geoefend bij café Heutink in Mariënvelde. Van ‘s morgens tien tot ‘s middags drie uur, heel intensief. Voor mij een hele leerschool. Ik heb de nummers heel simpel met een gitaar op een bandje gespeeld en daar moet dan alles nog bij worden verzonnen: de orgelpartij, de meerstemmige zang, de blazersarrangementen. Een prachtige ervaring. Dat zes goede muzikanten een half jaar bezig zijn en hun best doen om jouw ideeën tot leven te brengen. We hebben ons eerste optreden bij café De Timp in Zieuwent. We spelen voor niks en de tent is helemaal uitverkocht, net kermis. De pannen van het dak. Omdat het zo goed gaat, een week later nog maar eens een keer bij De Timp. Weer helemaal uitverkocht! We hebben ook al een naam: Allicht. Zelf verzonnen en ik vind het een goeie. Links en rechts stuur ik demo's naar platenmaatschappijen en op een zeker moment wordt er gebeld door ene meneer Arjan Witte van Warner Bros in Hilversum. Hij ziet het helemaal zitten met ons. Een kleine 10.000 singles denkt hij wel te kunnen verkopen. We moeten maar eens bij hem langskomen. Wij met zijn allen er naartoe. Ja, er is een heel professioneel orkest in de Achterhoek: Take It Easy, zeer bekend, die zullen de plaat met mijn nummers gaan opnemen. Ik mag er zelf ook wel in meezingen als ik daar zin in heb. Zij zullen het dan op de markt brengen. "En wat moet ik dan met mijn collega's hier?" vraag ik nog. "Ja, dat moet je professioneel bekijken, die doen niet mee, want daar zien we als maatschappij geen brood in!" Wat die jongens in Hilversum kunnen verzinnen! Dus ik zeg: "Meneer Witte, ik maak die plaat met deze jongens, of er gebeurt helemaal niks!" Het enige wat meneer Witte toen zei: "Jij bent een domme boer" en daarmee was het gesprek afgelopen. Een paar dagen later komen organist Jos en drummer Gerard bij me thuis en zeggen: "We beginnen samen met jou een nieuw trio voor bruiloften en partijen onder de naam Allicht. Ik zie het helemaal zitten. Nou, Allicht, die naam is al bekend en binnen de kortste keren, dat duurt amper twee jaar, stikken we weer van het werk, met zijn drieën. De zevenmansformatie Allicht loopt steeds beter, maar de nieuwe gelijknamige driemansformatie voor bruiloften en partijen is helemaal niet aan te slepen. Jos en Gerard stoppen door al het werk tot mijn grote verdriet met de zevenmansformatie. Die is daarmee dan ook ter ziele. Ze kiezen voor het lucratieve bruiloften- en feestentrio. Fulltime inzet is vereist, ik word bedankt voor mijn bijdrage met: "I-'j hebt toch een goeie baan" en Bennie Wopereis staat voortaan op mijn plek. Het succes van het trio in Oost-Nederland is enorm. Jaren later komt het bericht dat Bennie Wopereis, de frontman van Allicht, zich heeft doodgeschoten. Op dat moment houdt ‘mijn Allicht’ op te bestaan. Pensioen  Met de millenniumwisseling stop ik met bruiloften en partijen, precies op 1 januari 2000 bij Nijhof in Halle. Ik vind het wel een leuke datum om er een punt achter te zetten en bovendien heb ik het helemaal gehad met The Evening Stars. Ik vind het wel best. We spelen gewoon vanaf de computer met diskettes en af en toe toeter ik nog wat op de saxofoon; het is min of meer de ‘firma list en bedrog’. Sta ik daar s'avonds op het podium op mijn zestigste een beetje tegen een diskette aan te daldeejen, met lichtinstallatie en stroboscoop. "Sex on the beach...ioooh...ioooh". Ik denk op een bepaald moment: "Waar ben ik toch mee bezig?" Ik begin me steeds meer te ergeren aan wat me het meest dwarszit en dat is de rookinstallatie, die slaat op je stembanden. Na een paar minuten kun je niet meer zingen. Op een zeker moment schreeuw ik naar mijn collega's: "Dee rookinstallatie der oet of ik der oet, gvd!" Ik rook zelf als een ketter en als dan het podium ook nog mee begint te roken, dan word je daar knettergek van. Ik heb voor mezelf het gevoel dat ik me die kreet wel kan permitteren, maar dat blijkt niet het geval: ze willen me best kwijt, helemaal geen probleem. Goede raad: Stop nooit met muziek maken en ook niet met roken, want je valt in een gat. Ik ben nog van de generatie die er hele andere maatstaven op na hield. Roken was toen nog gezond. Wees een bink, rook en drink. Van dat soort dus. Toentertijd bestond er ook nog geen milieu, dat is pas later uitgevonden. Sport was toen nog hartstikke slecht voor het roken. Daar hoef je tegenwoordig niet meer mee aan te komen. Maar ik heb zoals zo vaak weer geluk. De kerk in Zieuwent bestaat 100 jaar en dat moet een enorme happening worden. De harmonie, de schutterij, de kerkkoren, alles wat armen en benen heeft moet meedoen. Ze hebben daarvoor o.a. creatieve en muzikale mensen nodig en volgens mijn buurvrouw, die in het kerkbestuur zit, is de keuze meteen op mij gevallen. Daar valt niet meer aan te ontkomen en ik zit er minstens een jaar mee opgezadeld. En het moet natuurlijk ook gratis en voor niks. Nou, dan moet je zeker bij mij zijn, want ik speel mijn hele leven al voor Sinterklaas. Ik prakkezeer een hoop liedjes en teksten bij elkaar en moet vervolgens op zoek naar een orkestje dat dit alles wil uitvoeren en begeleiden. In Zieuwent bestaat op dat moment een bandje, ‘Hard en Ciel’, dat dat perfect zou kunnen. Ze zeggen toe. We oefenen samen en trekken een jaar lang met elkaar op en ik vind het geweldig. Als de uitvoering ter gelegenheid van het 100-jarig kerkbestaan achter de rug is, vraag ik meteen of ik bij hen kan blijven spelen, en dat kan. Geweldig! Dat je na je pensioen nog met je eigen zoon, neven en nichten en vrienden uit het dorp samen muziek mag maken. En dat terwijl ik zelf 25 jaar ouder ben. Ik geniet er volop van. Zo zie je maar weer: muziek is niet aan leeftijd gebonden. En ik leer ook nog veel van ze, want ze maken muziek, waar ik zelf nooit opgekomen zou zijn. Nummers van Anouk of Skunk Anansie waarvan ik eerst dacht: moet dat nou, maar nu vind ik ze mooi. Zieuwent Live!  ”Het is natuurlijk altijd goed wanneer er in een dorpsgemeenschap nieuwe muzikale ideeën worden ontwikkeld en afgelopen zomer hebben we er daarvan een kunnen meemaken: Zieuwent Live! Het werkte als volgt: iedereen kon nummers aandragen die men graag gespeeld wilde zien op vrijdag voor de kermis. Deze nummers zouden dan uitgevoerd worden door iedere muzikant in het dorp die daar maar zin in had. Bijna een jaar zijn we er druk mee geweest om een avond-vullend programma in elkaar te timmeren en de organisatie had bedacht dat ik de muzikale leiding zou hebben. Er werd een veertigtal nummers aangedragen en er kwamen ruim vijftig muzikanten opdraven die het helemaal zagen zitten. De jongste was 13 jaar en de oudste 67, mag je raden wie dat dan wel was... Een heleboel van die mensen hadden nog nooit op een podium gestaan of in een band gespeeld en dan is het een prachtervaring om te zien hoe stuntelig dat begint en waar deze lui na een aantal maanden toe in staat zijn. De wekelijkse repetities zijn eigenlijk veel leuker dan het laatste eenmalige optreden aan het einde van de rit, waar het om begonnen is. Je leert nogal wat mensen kennen waarvan je in eerste instantie denkt: wat zou die hier komen doen? Maakt die ook al muziek? En die wil een nummer zingen van U2 of AC/DC, ja, dat zal wel. Ik kan geen noten lezen, da's gewoon een gebrek in de opvoeding, want in de periode dat ik dat zou hebben moeten leren, vond mijn vader een cursus handmelken veel belangrijker. En dan sta je een tijdlang te repeteren met die geschoolde mensen die dat dan wèl kunnen en je kunt ze dan toch wat meegeven. Het klikt tóch over en weer, da's een prachtige ervaring die ik voor geen geld zou hebben willen missen. Als je hier in Zieuwent gepensioneerd bent en je kunt niet biljarten of bridgen, dan hoor je d'r eigenlijk niet meer bij, maar gelukkig heb ik een alternatief: muziek!”

VIDEO'S

FOTO'S

MEER INFORMATIE?

Heeft u meer informatie en/of beeld- of geluidsbestanden van dit artikel? Stuur uw informatie dan naar poparchief@roomseherrie.nl. Gelieve duidelijk te vermelden welk artikel het betreft.

GERELATEERD: