Type: (slechts één selectie mogelijk)
Muziek Locaties OverigeDecenia: (twee selecties mogelijk)
'40 - '49 '50 - '59 '60 - '69 '70 - '79 '80 - '89 '90 - '99 '00 - '09 '10 - '19Genre: (twee selecties mogelijk)
Country Dance Dialect Drive-in Funk Jazz Klassiek Levenslied Metal Overige Pop Reggae Rock UrbanPlaatsnaam: (maximaal één selectie mogelijk)
Groenlo Harreveld Lichtenvoorde Lievelde Marienvelde Vragender ZieuwentBEZETTING: | |
Alan Gascoigne |
Gitaar/zang |
Alan Gascoigne, de Gaspiepe, 59 jaar jong en nog altijd gelinkt aan muziek in de breedste betekenis van het woord. Tegenwoordig werkt hij op Slash 21 in Lichtenvoorde, een vaste betrekking, die hem vier dagen in de week opslokt. Hij helpt de kinderen met Engels leeswerk, leert hen de ‘th’ uit te spreken, is tussendoor ‘native speaker’, bereidt lessen voor, is muzikaal bezig met ze, kopieert, doceert en leert. Kortom: ’s avonds om 9 uur knikkebollend op de bank in slaap sukkelen. “Leuk werk, maar vermoeiend.” Vier kids vragen Alan of hij hen wil helpen met het instuderen van ‘Saturday night’ van Herman Brood. Voor het komende schoolconcert. “Mooi man, vier van die kleine blagen met veel te grote gitaren om. Ik ben eigenlijk ook bezig met het kweken van de volgende generatie popmuzikanten in Lichtenvoorde en Groenlo. Mooi wark man.” Alan Gascoigne. In de verre verte familie van Paul Gascoigne, die voetballer. Paul is de zoon van een neef van Alan’s vader. Verre verte dus. Voor Alan iemand, die hij nog nooit van zijn leven gezien heeft. Niet zonder trots wordt er meteen bij verteld, dat Alan begin jaren 70 éérder in het Wembley Football Stadium schittert met zijn gitaartechniek, dan Paul later met zijn voetbaltechniek. Het is 5 oktober 1948. In het dorp Rossington-Doncaster in midden-Engeland ziet Alan het levenslicht. Gadegeslagen door zijn ouders en zijn broertje van zes, David. Vader werkt in de kolenmijn en moeder doet de huishouding. Als Alan vijf jaar oud is verhuist het gezin naar Nottingham. Er wordt daar een nieuwe kolenmijn geopend en de Gascoignes betrekken een nieuw huis, dat als lokkertje bij de nieuwe baan hoort. En in Nottingham begint het allemaal voor Alan. Als jong blaag hoort hij in 1954 Bill Haley’s ‘Rock around the clock’ en is verkocht. Als daarbij nog in 1956 ‘Heartbreak hotel’ van Elvis verschijnt, is het voor Alan meer dan obvious: this is it! Tel Chuck Berry’s ‘Johnny B. Goode’ er bij op, dat in 1958 verscheen en Alan’s chickenskin is niet meer weg te denken. Hij is nog maar een jochie als hij zijn eerste akoestische gitaar koopt. “Gitaar groot, ikke klein. Als 8-jarig jongetje zelf verdiend.” Alan werkt als ‘delivery man’ twee avonden in de week en de zaterdagmorgen. Met de bakfiets spullen wegbrengen. Meestal in slecht weer. Zijn eerste elektrische gitaar wordt een ‘Burns Sonic Red’ met tremolo. Het ding kost hem 52 pond. In iets meer dan een jaar heeft hij hem afbetaald. Zijn vader moest garant staan en er voor tekenen. Een bijbehorend versterkertje van 4 watt, aangeprezen als ‘True Voice, Little Giant’ krijgt hij cadeau van zijn vader, die er 12 pond voor heeft moeten neertellen. Dus 64 pond later is de tijd rijp voor het intro van ‘Johnny B. Goode’ dat uit en te na geoefend wordt en ‘Apache’ van The Shadows’ Hank B. Marvin. Van zijn 12e tot zijn 15e jaar doorloopt hij de secundary modern school. Niet zo boeiend voor Alan. Het gevolg is dan ook, dat hij als 15-jarige werkt in een ijzergieterij. “Heavy work, man.” Daarnaast speelt hij echter wel in zijn eerste bandje. Drie maanden lang en de band had niet eens een naam. “Ik was nog niet klaor”, aldus Alan. Dus weer alleen verder spelen in de voorkamer. Het zal zo rond 1963 geweest zijn, dat John Lee Hooker en Muddy Waters Alan in de greep van de blues krijgen. Als Alan zestien is, is hij helemaal verknocht aan de blues. Toch blijft zijn veelzijdige interesse in andere muziekstijlen overeind. Van de folkmuziek van Doug Watson, door Alan bestempeld als ‘roots countryfolk, via country naar jazz. Charly Parker passeert zelfs de revue. In 1964 vindt er een optreden in Nottingham plaats van John Mayall and the Bluesbrakers, samen met T-bone ‘Stormy monday blues’ Walker. Drie weken later is er weer een optreden van die band, dan met Eric Clapton op gitaar. Reden voor Alan om uiteraard weer te gaan kijken en luisteren, en dat resulteert in zo’n 35 à 40 bezoeken aan die band. Clapton ziet Alan weer eens vooraan staan en reageert met: “Oh, you’re back again”. Op 17-jarige leeftijd zit Gascoigne volop in de muziek. Hij speelt in de Colin Staples Bluesband. Elke keer nog, wanneer Alan in Engeland is, wordt er muziek gemaakt met diezelfde Colin, die inmiddels 60-plusser is. “One of the best people on the planet.” Deze Colin werkt in een muziekwinkel in Nottingham, waar Alan vaak te vinden is. Colin is vaak te vinden op jamsessies in kroegen en vraagt Alan of hij als vaste gitarist in die basisband wil komen spelen. De optredens blijven beperkt tot Nottingham en omgeving. Dankzij die jamsessions speelt Alan zich natuurlijk goed in de kijker en wordt als ‘hot leadgitarist’ veel gevraagd. In deze tijd komt ook zanger Tim Disney in beeld. Alan speelt her en der in diverse bandjes en verhuist in 1971 naar Londen. Woont daar op een klein kamertje en is half met muziek bezig en half met zijn baantje als picture framer. Zijn meest opmerkelijke opdracht was het inlijsten van foto’s van grote geluidsinstallaties. Opdrachtgever: Charlie Watts! Alan heeft in de verpakking nog een briefje gestopt met de mededeling: “Hey Charlie, bring back the Vox AC 30.” Nooit iets van terug gehoord, de klootzak!” Een bulderend Engels lachsalvo vult de kamer. Zijn meest bepalende periode is de tijd dat hij zo’n zeventien, achttien jaar oud is. Hij speelt veel in cafeetjes in Londen en in één van die kroegen wordt hij gevraagd om auditie te doen bij Screaming Lord Sutch, een zeer gerenommeerde band in het Londen van toen. In de veronderstelling dat hij enkel een auditie hoeft te doen, wordt hij meegezeuld naar The Lyceum Ball Room om zijn kunnen ten gehore te brengen. Blijkt hij ineens op het podium te worden aangekondigd als nieuwe gitarist terwijl de band staat te spelen voor een groot publiek. Oeps. David Sutch fluistert hem toe: “Bye bye Johnny in B flat” (bes). ‘Great balls of fire’ wordt ook nog gespeeld en daarna speelt een volgende band op het podium. In de coulissen krijgt Alan te horen: “You got the job” en vanaf dat moment is Alan professioneel gitarist in Screaming Lord Sutch and the Savages. Illustere gitaristen gingen hem voor: Ritchie Blackmore, Jimmy Page en Albert Lee! Dit betekent dus landelijk optreden. Ze rijden rond in een busje met vliegtuigstoelen. Tot ongeveer 1974 heel veel live optredens, waaronder in het Wembley stadion in London (helaas bestaan er geen opnames van). Daarna krijgt hij veel aanbiedingen van bekende muzikanten, maar dat loopt allemaal uit op wachten en dan niks “Fuck all that London shit!” en Alan is weer te vinden in Nottingham. In 1977 speelt hij in Desperate Dann (met Tim Disney als zanger) en die band toert op het vasteland van Europa, en treedt op in het Pakhuis in Groningen, De Melkweg in Amsterdam en Hamburg en Bremen. Volgens Alan in de “Scheisse, Scheisse and the fuckin’ Luftwaffeclub” of zoiets. Nederland bevalt Alan wel en in 1979 woont hij in Amsterdam bij vrienden. Hij speelt in een bluegrass-trio en werkt verder via een uitzendbureau in Amsterdam. Zo komt hij terecht in Lichtenvoorde bij Mueller Europa. Als slijper. Hij woont in hotel Stortelaar, nu De Kiezel, en ontmoet meteen tijdens de eerste avond stappen Willem Terhorst in café ’t Slöfke. Drie weken later belt Willem Alan op of hij ook mee wil spelen in Normaal. Achter café de Prös wordt gerepeteerd in het repetitiekippenhok. Bennie Jolink zegt tegen Alan: “Oh Carol”, terwijl ‘Oh deerne’ wordt ingezet. Als het nummer voorbij is, krijgt Alan te horen: “Angenommen.” Gascoigne zit in Normaal. Ferdi zegt nog: “Wi-j spölt wal in grote tenten en zo. Besef i-j dat wal?” Alan antwoordt: “Groter than Wembley?” Joly: “Nee, neet zó groot.” Alan: “Oh, dan ’t is gin problem.” Zijn eerste optreden met Normaal is in de sporthal in Winterswijk op 1 januari 1980. Hij leert er Margo kennen. Zijn huidige vrouw. Een half jaar later wonen ze al samen in Lichtenvoorde. En nóg trouwens. Het Normaal-avontuur duurt voor Alan tot 1982 en na een overbruggingskroegperiode wordt in 1984 White Heat opgericht met op zang de uit Engeland overgekomen Tim Disney. De ritmetandem bestaat in de eerste jaren uit Hans Hoog Stoevenbelt op bas en ex-Long Tall Ernie & The Shakers-drummer Alan McFarlane. De bandnaam wordt na verloop van tijd veranderd vanwege reacties uit de White Powerhoek en van neo-nazi groeperingen. Die omarmen namelijk alles waar maar White voor staat! De band distantieert zich hier absolúút van en de naam White Heat wordt veranderd in The Tim Disney Band. De bezetting verandert later ook, met Peter Hogenkamp op bas en Han Mali op de drumkit. The Tim Disney Band bestaat tot 1996, het jaar waarin Tim onder invloed van een grote dosis heimwee terug moet naar Engeland. Wat de muziek betreft staat Alan dan op non-actief en besteedt vrijwel al zijn tijd aan dochter Elisa, zoon Sean en vrouw Margo. In 1998 wordt er weer een band geformeerd. Gascoigne and Co. Met buiten Alan, Hans Hoog Stoevenbelt op bas, Erik van Bavel op gitaar en een drummer uit Enschede, van wie Alan de naam kompleet kwijt is. De band doet ongeveer twaalf optredens en gaat daarna ter ziele. Eind 1999 speelt Alan weer in Normaal, dat dan afwisselend in tenten en theaters optreedt. Voor Alan duurt dit tot september 2004. Normaal biedt Alan gewoon te weinig geld om de komende theatertoer mee te doen en dit is voor hem de punt achter zijn Normaalcarrière. Punt! Tegenwoordig vermaakt Alan zich prima op Slash 21 en wat betreft de muziek in onvervalst Gascognian plat: ”Ik spöl wel weer es in de kroeg of i-j komt mien misschien nog es tegen als straotmuzikant op een station. Kortom: ik blief spöllen! That’s it! That’s the whole fuckin’ business!” Alan grijpt mijn gitaar uit de hoek van de kamer en daor geet e weer, veur de zovölste keer.