Filter of zoeken:

Type: (slechts één selectie mogelijk)

Muziek Locaties Overige

Decenia: (twee selecties mogelijk)

'40 - '49 '50 - '59 '60 - '69 '70 - '79 '80 - '89 '90 - '99 '00 - '09 '10 - '19

Genre: (twee selecties mogelijk)

Country Dance Dialect Drive-in Funk Jazz Klassiek Levenslied Metal Overige Pop Reggae Rock Urban

Plaatsnaam: (maximaal één selectie mogelijk)

Groenlo Harreveld Lichtenvoorde Lievelde Marienvelde Vragender Zieuwent
Gefilterd: 0 van 0 items

Zoeken:

Het gezin van Bernard Kolkman

Familie Kolkman

Type: Overige Plaats: Harreveld

OMSCHRIJVING

De twee-onder-één-kapper met het huisnummer 5 is een tikkeltje anders dan vijftig jaar geleden. De huidige eige-naar van het woninkje aan de Toebeshof in Harreveld heeft de luiken en kozijnen paars geverfd en verwerft daardoor tussen de andere in traditioneel groenwit uitgevoerde huisjes vanzelf een aparte positie. Alsof de bewoner van nu een verwijzing wil maken naar zijn voorgangers van een halve eeuw geleden, toen daar het gezin huisde van Bernard Kolkman ‘Schilder’. Een gewoon gezin dat bijzonder werd, omdat een groot deel ervan per toeval een weg opging vol ongeluk en tragiek. Popmuzikant Jan Kolkman uit Lichtenvoorde is 57 jaar geleden in het huis geboren. Hij vertelt dat het stenen schuurtje er vroeger niet stond. “Achter het huis stond een houten gebouwtje. Het was de schilderswerkplaats van mijn vader.” Hij kijkt naar boven, naar het eenvoudige raam aan de voorzijde. “We sliepen soms met ons vijven op één slaapkamer. Alle jongens bij elkaar. We hebben menig kussengevecht gehouden. Soms was het een grote heksenketel.”

Hij draait zich om en wijst op het betrekkelijk nieuwe huis aan de overkant. “Daar was toen een klompenmakerij. Er lagen altijd bomen. Wat hebben we daar veel gespeeld.” Aan het eind van de straat kijk je over een ouderwets mooie, pas geploegde zwarte akker. “Die was van mijn oom, oom Joop. Hij was de boer in de Kolkman-familie.” Zo nemen we vanzelf een duik in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Nederland is in opbouw, in alle opzichten. Normen en waarden zijn stevig in de bevolking vastgehecht. Je gaat naar de kerk, je zit met een boek bij de kachel of luistert naar de radio. In Harreveld, in het huisje aan de Toebeshof 5, zijn Bernard en Grada Kolkman gelukkig met hun gezin, vijf jongens en twee meisjes: Henk, Jozef oftewel Joop, Huub, Jan, Marie-José, Magda en Anton. Moeder Grada heeft er veel mee te stellen. Het schildersbedrijfje van de familie loopt goed. Soms neemt Bernard zelfs een paar knechten in dienst om het werk op tijd af te kunnen krijgen. In de zomer verstuurt hij de rekeningen. In een klein bedrijf doet de baas dat zelf. Hij is ook administrateur. Bernard heeft er een hekel aan, is een man van de praktijk. De radio staat zelden uit. Een televisietoestel is alleen voor welgestelden, zoals de gezusters Koenders. Die hebben er een, als enigen. De jeugd uit de buurt mag er kijken, mits ze een dubbeltje betalen. Je komt dan tussen de kranten te zitten, waarmee de gezusters de meubels afdekken. Plichtsbetrachting, trouw, zorgzaamheid; bij Bernard en Grada Kolkman zit het in de genen. Nóg een mooie eigenschap typeert het gelukkige echtpaar Kolkman-Stoltenborg: ze zijn beide behoorlijk muzikaal. Dat levert gezellige tafereeltjes op in huize Kolkman. Als vader op zondagmiddag klaar is met de boekhouding, wordt de tafel in het midden van de kamer gezet. Dan pakt hij zijn mondharmonica en speelt gezellige deuntjes. De kinderen lopen in optocht rond de tafel. Moeder geniet met volle teugen. Soms zingt ze mee. Ze is zangeres bij een strijkje, doet aan operettes en zingt in het kerkkoor. De ouders benutten zo hun muzikaliteit om de kinderen te amuseren op een gewone zondagmiddag. 


De ogen van zoon Jan (van 1950), de vierde van de kinderen, glinsteren. Hij schetst het beeld van het gezin waarin hij opgroeide, van de plek waar hij als kind gelukkig was, van het dorp waaraan hij met plezier terugdenkt. “Muziek was de enige hobby van mijn ouders tussen het bidden, werken en slapen, tussen het pokkelen door”, zegt hij. Hij herinnert zich zijn oudste broer Henk die eind jaren vijftig naar de muziek luistert van de Duitse schlagerzanger Freddy Quinn met zijn ‘Junge, komm bald wieder’, ‘Heimweh’ en ‘Die Gitarre und das Meer’. En dat Henk zich ook interesseert voor Elvis en Cliff. Uitgaan doet hij nog weinig. 

Een paar jaar later bevindt het gezin zich in de befaamde jaren zestig. Het laat zich raden dat de invloed van bands als The Beatles en The Rolling Stones ook het muzikale gezin van de Kolkmannen ten volle toucheert. Jan: “Het was eigenlijk een soort revolutie. Een heleboel dingen veranderden heel snel. Ja, de nieuwe popmuziek had een grote impact op ons gezin.” Radio Luxemburg is dag in, dag uit de favoriete muziekzender. “Zet die dorsmolen toch eens af”, zegt vader af en toe als het hem te veel wordt, als de dreun van de muziek te hard de kamer vult. Maar toch vinden hij en zijn vrouw het prachtig en genieten er zelf ook van. Vooral als er een melodielijntje in het nummer zit, vinden ze het prima. Vader blijkt later een liefhebber te zijn van Gilbert O’Sullivan. Hij noemt hem het ‘kearltje met de pette’. Jan herinnert zich dat zijn moeder de muziek van Emerson, Lake and Palmer mooi vond. “Ach, wie destijds een klein beetje oren aan de kop had, waardeerde die vernieuwing wel.” In die tijd beginnen de kinderen van Bernard en Grada zelf ook muziek te maken. Henk, de oudste zoon, probeert heel even gitaar te spelen, maar het instrument moet de deur uit, want Henk moet zich concentreren op het ULO-examen. Joop, de tweede van de zeven kinderen, koopt een gitaar en leert zichzelf hoe je erop moet spelen. De gitaar wordt aangesloten op een oude radio. Zo gaat dat in die tijd. Her en der ontstaan de eerste bandjes. De gitaar wordt overigens niet het favoriete instrument van Joop. Hij wordt drummer en sluit zich aan bij de The Evening Stars van Bennie Holkenborg in Zieuwent, dat zal uitgroeien tot een bekende band in de regio. Omdat Joop een goede stem heeft, zingt hij ook veel nummers in het dansorkestje. Jan weet nog goed dat broer Joop, eerst Jozef genaamd, door bekenden ook vaak Joey genoemd, in die beginjaren zestig een mooi leven heeft. Hij treedt zo’n 150 keer per jaar overal op met The Evening Stars en tussendoor werkt hij in de zaak van zijn vader, die in hem op termijn een opvolger ziet. Het is Koninginnedag 1967. Nederland vlagt en feest, maar voor Harreveld en voor de Kolkmannen in het bijzonder wordt het een ongeluksdag in het kwadraat. Hun geluk wordt op slag op een verschrikkelijke manier verwoest. Jan vertelt hoe hij en broer Huub in Aalten een wedstrijdje aan het voetballen zijn met een elftal van KSH, de plaatselijke voetbalclub. Ze worden tijdens de wedstrijd abrupt van het veld geroepen. Aan de rand staan bakker Niënhuis en kapper Doppen. Ze zijn van Harreveld naar Aalten gereden en zeggen tegen de jongens dat ze zich op het ergste moeten voorbereiden. Erger kan ook haast niet. Hun broer Joop is op de vroege zondagmorgen in een bocht van de weg tussen Zieuwent en Harreveld met de auto tegen een boom gevlogen. Halsoverkop is hij naar het ziekenhuis in Lichtenvoorde vervoerd, waar men met vereende krachten probeert de inwendige bloedingen te stelpen. Maar het lukt niet. Joop overlijdt. De veelbelovende drummer/zanger van de The Evening Stars is niet meer. Aan het pas negentienjarige leven van de opvolger van vader Bernard is op een dramatische wijze een einde gekomen. De klap is onvoorstelbaar groot. Vanaf die zondag verandert het zorgeloze leven van de familie. Jan noemt de gevolgen voor het gezin traumatisch. Het werkte door op vader en moeder en op de kinderen. Die kwamen er nooit meer overheen. Moeder zei: “We zullen nooit meer echt kunnen lachen.” Ze vlucht in het geloof. God zou het voorbestemd hebben, maar ze spreekt er niet over. Pas veel later zal ze erover praten. Vader zegt helemaal niets over het gigantische verlies. Er valt een soort stilte over het ouderpaar, ze uiten zich niet meer, ze keren zich in zichzelf. Het verlies is voor hen moeilijk bespreekbaar. Je praat er niet over, je houdt je verdriet voor jezelf. Je gevoelens uiten over die intense pijn, dat doe je niet. 

De schade is onherstelbaar. Vader is vanaf het tragische verlies van Joop minder gemotiveerd, want hij is zijn meest waarschijnlijke opvolger kwijt. “Onze ouders zijn zo gechoqueerd dat het ook consequenties heeft voor de relatie met de kinderen”, zegt Jan. “We hadden een compact gezin, maar de sfeer werd anders. Het zou nooit meer zijn als voorheen. Er was iets geknapt.“ “Er zit ineens een barst in de spiegel. Het komt nooit meer goed.” En Jan? Hij gaat met zijn hobby’s bezig. Muziek maken, gitaar spelen, raggen op de mondharmonica. Het is puur uit interesse. Dan ziet hij vader ook weer een momentje glimlachen, ziet hij moeder meetrommelen op de rand van de tafel. Even vergeten ze dan de dood van Joop. Muziek verzacht het leed, altijd. 

In Lichtenvoorde is in die tijd een revolutie aan de gang. Het leven kentert. De zoete vijftiger jaren zijn verdreven door de heftige jaren zestig. The Beatles, The Rolling Stones en even later de flowerpower beheersen de goegemeente. De elpee ‘Sergeant Peppers’ heeft een grote impact op de jongeren. Er verandert veel. Jeugdcentra worden populair. Het Pick-gebouw, de Möllenkoare, in Winterswijk Eucalypta. 

Op een dag stopt in Lichtenvoorde een grote Amerikaan, met daarin Mike Renz Böge. Deze Duitser, een familielid van de directie van het befaamde circus Renz, was het gewone leven zat en zoekt het in andere sferen. Hij trekt de kofferbak open en toont de jeugd allerhande linnen zakken. Nepal, rode Libanon, zwarte Paak. Stuff, soft drugs, ongevaarlijk, zo meldt hij de nieuws-gierigen. De gevolgen zijn groot. 

Jan Kolkman trekt in die jaren veel op met Karel. Later zal ook broer Anton in de ban raken van deze interessante verteller. Karel heeft een dikke duim, prachtige verhalen vertelt hij. Jan noemt hem achteraf een soort conferencier. Karel’s ouders hebben een café, een ideale leerschool voor liefhebbers van sterke verhalen. “We waren losgeslagen. Soms kwamen we ’s nachts niet eens meer thuis”, zegt Jan. “Die periode had eigenlijk invloed op iedereen, ook in ons gezin. Het was zo hectisch, je kon er niet onderuit. Steeds waren er nieuwe dingen, steeds veranderde er van alles.” 

Qua muziek is de symfonische rock favoriet bij hem en zijn kameraden. Kayak, Alquin, dat soort bands doet Lichtenvoorde aan. Normaal, de vertolkers van dialect-rock uit eigen streek? “Dat noemden we boerenknuppelrock. We konden zelf veel mooiere dingen bedenken.” De jaren zestig hebben ook grote invloed op zijn bijna twee jaar oudere broer Huub. Ook bij hem zit muziek in de diepste genen. Hij speelt nog een korte periode bij Normaal en speelt als tamelijk goede gitarist ook veel thuis. Huub is daarnaast in het bezit van een mooie koorstem. In bands speelt of zingt hij echter weinig. Jan beschrijft hem als een goeiige zachtaardige jongen. “Hij ontkomt ook niet aan de flowerpower, kan ook geen weerstand bieden aan de effecten van de buitenwereld.” De nodige amfetaminen wakkeren bij Huub de aanleg aan voor schizofrenie, waar hij nooit meer van af zal komen. In sommige periodes hoort hij stemmen. Soms gaat hij in zijn fantasie zover dat hij de bomen hoort praten. ‘Et in Terra’, het jongerencentrum in Bredevoort dat altijd open is, is een favoriete plek van Huub. Het is een soort verlengstuk van De Pick in Lichtenvoorde. Hij blijft er soms een paar dagen achter elkaar. In de hippie-scene van ‘Et in Terra’ voelen ook veel Duitsers zich thuis. Huub leert er zijn vrouw kennen. Ze krijgen één kind. 

In 1997 zit hij een periode in Warnsveld, het welbekende psychiatrisch ziekenhuis. De conditie is slecht, de psychische problemen groot. Hij overlijdt, in datzelfde jaar in een Zutphens ziekenhuis, 48 jaar jong. De biografie van Anton, de jongste van het Kolkman-gezin, is zeker zo hartverscheurend. Ook hij raakt verzeild in het hippiewereldje van ‘Et in Terra’, waar broer Huub en hun makker Karel zich thuis voelen. Jan zelf maakt liever muziek. Zo nu en dan gaat hij mee in de experimenten met amfetamines, LSD, paddo’s en zelfs cocaïne. “Ik deed het puur om te proberen, om te ontdekken. Ik had gelukkig een achterkamertje met waarschuwingssignalen. Tot zover en niet verder. Even is het interessant. Je ziet prachtige dingen, maar na twintig minuten ligt iedereen als verlamde plantjes langs de kant”, herinnert hij zich. 

Broer Anton duikt er wel volledig in. Op een dag is bij hem het moment daar, dat hij met heroïne in aanraking komt en daar zijn nog weinig mensen van losgekomen. “Het kost je de kop, het pakt je helemaal”, weet Jan. Zo vergaat het Anton wiens muzikale gaven alom geroemd worden. Hij en Jan zitten al jong in het begeleidingsbandje van de bekende Notenkrakersrevue in Zieuwent. Anton drumt, Gerard Wolters speelt er ook in en de zusjes Schurink nemen de zang voor hun rekening. Later is hij de frontman van Fragile, een band met goede vooruitzichten, die echter niet zal doorbreken. Jan schetst jongste broer in die jaren als zeer talentvol en veelzijdig. “Anton kan ieder instrument dat hij in handen krijgt en waar hij iets mee heeft in een mum van tijd bespelen. Daarin lijken we op elkaar. Hij bekeek even de logica ervan en speelde. Dwarsfluit, gitaar, saxofoon, drums, het maakte hem niets uit. Maar hij was ook gemakzuchtig. Hij repeteerde zolang hij er zin in had. Meehelpen met opbouwen en afbreken van de apparatuur, dat deed hij nooit. Je moet aan zo’n opkomende groep met zijn allen werken. Maar Anton wilde alles op een presenteerblaadje aangereikt krijgen.” 

Hij speelt ook in dansorkestjes als Wells Fargo en Mellow. Dat doet hij om geld te verdienen. Anton is als kind wel wat verwend. “Moeder was altijd zeer gek met hem. Later, als hij aan de dope is, maakt ze trouw een bedrag over.” In de jaren negentig vertrekt Anton naar Arnhem. De verslaving begint grote vormen aan te nemen. Jan geeft hem wel eens een jas of schoenen. Hij discussieert met hem over zijn leven, wil hem op het rechte pad zien te krijgen. Maar Anton zegt steeds: “Dit is mijn leven. Ik doe ermee wat ik wil.” Het leven van de steeds verder uit het normale leven wegglijdende Anton eindigt op 6 maart in 2003 in een achterafkamertje van Arnhem. 

Vader Bernard was toen al ruim achttien jaar dood. Hij overleed op 12 september 1984 aan longkanker. Hij rookte veel, een pakje Caballero per dag. “Ik weet nog dat hij bij zijn pensionering verschrikkelijk kwaad werd, toen hij erachter kwam dat hij belasting moest betalen over het pensioen dat hij had opgebouwd”, vertelt Jan. “Hij had het gevoel bestolen te worden. Vader was een gesloten man, maar kon af en toe de spijker midden op de kop slaan.” Zijn belangrijkste hobby was het schilderen met olieverf van landschappen en stillevens. Moeder Grada is 90 jaar geworden. Het was een mensen-mens, zeer sociaal, eindeloos geduldig en “onmundeg stark”, zoals Jan haar typeert. Ze kon prachtig voordragen. Teksten van wel twintig minuten die ze vroeger had geleerd, kon ze nog woord voor woord opzeggen. Ze had een enorme veerkracht en was een hartelijk mens. Jan: “Moeder was veel te goed voor de kinderen. Met name Anton werd door haar gesponsord voor verkeerde middelen. Dat zeiden we tegen haar, maar ze bepaalde verder zelf. Mijn ouders hebben een zeer bewogen leven gehad. Maar een mens is heel sterk, kan veel dingen met zich meedragen. Kijk maar naar wat moeder allemaal meegemaakt heeft. Ze leefde als bejaarde met een schizofrene zoon en een junk. Op 80-jarige leeftijd kreeg ze een hersenbloeding. Ik denk dat de stress die ze ondervond, daarvan een grote oorzaak was. Ze moest toen naar het bejaardencentrum. Huub kwam in Warnsveld terecht, Anton had geen vast honk meer en was voortaan aangewezen op zijn vriendin of zwierf door Arnhem.” 

Henk woont in Lichtenvoorde en is calculator bij een drukkerij. Hij is getrouwd en heeft drie kinderen. Jan woont eveneens in Lichtenvoorde, is getrouwd met Nardy Wessels en heeft twee zoons. 

Marie-José woont in Huizen, is getrouwd en heeft twee kinderen. Ze werkt in de gezondheidszorg. 

Magda’s eerste man overleed. Ze is hertrouwd. Ze heeft een dochter. Ook zij werkt in de gezondheidszorg. 

“Je kunt over mijn familie een boek schrijven”, zegt Jan. “Het is een beladen verhaal. Ik relativeer het wel eens. Het is nou eenmaal zo gelopen. Wij zijn het voorbeeld van hoe een gezin na een tragische gebeurtenis en ingrijpende culturele veranderingen enorm veranderen kan.” Hij is nog maar een schooljongetje als hij wat graag met zijn oudere broers meetrommelt op de muziek die ze maken of met de muziek van Radio Luxemburg. Met de handstoffer op de kastdeur als een primitieve basdrum. Of met messen op de stoelen trommelen. Al gauw grijpt de jonge Jan Kolkman zelf ook naar de gitaar en kijkt naar zijn broers hoe je erop moet spelen. Hij doet de eerste akkoordjes met de radio mee. “Een beetje meepielen” noemt hij dat. “Zo vallen dingen op een plek en kom je erachter”, zegt hij anno 2007. Jan is een jaar of veertien, vijftien als hij zich via plaatsgenoot Gerard Wolters aansluit bij de Zieuwentse Notenkrakers. Gerard kent Hannie en Mariët Schurink. Korte tijd later komt zijn jongste broer Anton er ook bij als drummer. De voorzitter van De Notenkrakers noemt het begeleidingsorkestje Bombarie. Zelf hebben ze in een oude schuur ook een bandje waarmee ze wat jammen. Zo begint het muzikale talent van de twee jongste Kolkman-jongens uit Harreveld vorm te krijgen. Als zijn drie jaar oudere broer Joop dodelijk verongelukt, wordt Jan gevraagd om hem te vervangen bij de The Evening Stars. “Ze stonden bij de deur, maar durfden het haast niet te vragen. Moeder zei: wil je me weer een zoon afnemen? Zo geschokt was ze”, weet Jan nog goed. Toch gaat het door. Jan wordt gitarist bij The Evening Stars. Anderhalf jaar duurt de samenwerking. “Toen werd ik gevraagd voor Puddingh. Dat deed ik. Ik vond dat een beetje poppiër. Ze hadden een iets moderner repertoire, Top 40 en zo. The Evening Stars speelde bruiloften- en partijenmuziek.” 

Jan vertelt nog een bizar verhaal dat zich afspeelt op het festival van Dudelange in België. Puddingh speelt daar onder andere samen met de Limburgse band Fresh Garbage. “We speelden ’s morgens, hadden ook netjes ons geld gebeurd, maar de bands na ons kregen niks. De organisatie was er ineens met het geld vandoor. Het werd die dag op alle radiozenders omgeroepen.” Puddingh is de voorloper van Normaal. Na de komst van Bennie Jolink blijft Jan, bijgenaamd Ketsen Jan, er nog een jaar bij. “Ik had er niet veel zin meer in. Het was platvloerse muziek omlijst met zuipen en blowen. Het was een heavy bestaan. Na de laatste repetitie die ik meemaakte, reed ik naar huis. In Heelweg vloog ik ineens precies tussen twee bomen door een hooiberg in. De auto zat goed in elkaar. Joost Carlier, de manager, belde op om naar mijn toestand te informeren. Ik zei hem dat ik stopte. Ik doe het niet meer, zei ik. Ik ga met Daniël Sahuleka spelen.” 

Om tussendoor echt aan de kost te komen, gaat Jan naar Duitsland waar hij voor koppelbazen werkt. Soms zit hij in de ww. Aan bands geen gebrek. Hij wisselt regelmatig, waarbij hij dan weer kiest voor een Top-40 band en dan weer voor een echte popband. “Je wilt ook wel eens je eigen muziek maken”, zegt hij. Zo ontstaat er een lange lijst van bands en combo’s waarin hij soms prominent en soms bescheiden zijn rol vervult. 

Eind 1974 ontmoet hij Daniël Sahuleka, de Molukse gitarist uit Winterswijk. In diens band Nagoya wordt Jan gitarist en broer Anton drummer. Lang duurt het niet. De band krijgt succes, de bekende producer Rudy Bennett wil een album opnemen, maar heeft alleen Daniël daarbij nodig. Hij gaat daarna in zijn uppie verder en krijgt succes. De band valt na ruim een jaar uit elkaar. “Jammer”, zegt Jan. “We maakten mooie nummers die goed in elkaar zaten.” 

De volgende band luistert naar de naam Lemmon Five. Bekende nummers uit de hitlijsten naspelen, is het belangrijkste kunstje van deze bekende regionale groep. “De creatieve periode zat er weer op. Er moest weer geld verdiend worden”, kijkt Jan terug op die tijd. Een ander orkestje van dezelfde pluimage volgt. De naam: For Sale. 

Squad is de naam van de band waarin hij tussen ’76 en ’79 met veel plezier speelt met Dick Kemper, André Groen, Willem te Voortwis en Bert Heerink. Het repertoire bestaat uit complexe symfonische rock. “Echt iets voor echte muzikanten”, karakteriseert Jan de muziek van Squad. Dan komt de tweede periode bij Normaal, die nog geen drie maanden duurt. Het klikt niet tussen Jan en de anderen. Mick Froeling is manager. “Ik was een ritmegitarist en zanger. Ik moest alleen strak mijn ding doen. Ze gingen niet met me door.” 

Goede muzikanten als Jan zitten niet lang stil. Met Jan van Os uit Laag-Keppel, een roadie van Normaal, richt hij de J.J.R. Oxx-band op. De derde man is drummer Jan van Maurik. Ze maken hardrockmuziek, allemaal eigen nummers, een beetje ZZ-Top-achtig. De heftige tijd duurt twee periodes van zo’n dertig optredens. De groep krijgt een platencontract bij CNR en brengt twee singles uit. Bekend is het optreden in het Olympisch Stadion ter gelegenheid van het afscheid van de wereldberoemde Achterhoekse motorcrosser Gerrit Wolsink. De Oxx-band geeft extra cachet aan het afscheid met de single ‘Hé hé Gerrit.’ De lotgevallen met de Oxx-band leveren mooie momenten op, waarbij aangetekend moet worden, dat de optredens meestal in beschonken toestand plaatshebben. “We zijn op een dag in Brabant, in een grote tent in Helden, op een popfestijn. Vlak voor het optreden zijn we Rens, onze tweede drummer kwijt. Nergens te vinden. We moeten op. Waar is hij? We vinden hem in de ren van een buitengewoon valse herdershond, waarvoor we eerder die dag gewaarschuwd waren. De hond is eigendom van de caféhouder op wiens erf de tent staat. Rens is er dus met een paar flesjes bier gewoon bij ingegaan en is bij hem gaan zitten. Het frappante is dat de hond rustig bij hem zit en niks doet. Maar om onze drummer eruit te krijgen, moeten de caféhouder en zijn personeel alle zeilen bijzetten.” Jan raakt op dreef. Aan zijn glimmende ogen is te zien dat de Oxx-band-periode een hoog aantal fraaie momenten teweeg heeft gebracht. Nog zo’n herinnering: “We staan op enig moment in Zevenaar in de sporthal in het voorprogramma van Vitesse. De bühne is daar twee meter hoog. We waarschuwen Oxx die gewend is vanaf het podium in het publiek te springen. Doe het niet Jan, je komt er niet meer op. Het eerste nummer is dertig seconden aan de gang als hij er al afspringt. Na twee minuten wil hij terug. Hij doet zijn bas af, gooit de gitaar op het podium en kruipt er moeizaam achteraan. Doodop komt hij op het podium aan. We maken daarom een snel einde aan het nummer, maar de mensen gaan helemaal uit hun dak. Ze vinden het prachtig.” 

In 1982 speelt Jan een jaartje in Alpha, waarna de Twentse periode bij de professionele band Rendez-Vous volgt. “Mijn streven is steeds geweest om fulltime met muziek bezig te zijn en we hebben er ook altijd goed van kunnen leven.” Rendez-Vous speelt door het hele land en doet ook veel aan artiestenbegeleiding. Hij toert door Amerika met Freddy Breck of Tony Marshall en speelt in grote hallen als Ahoy, de Doelen of Jaap Eden. “Alle grote artiesten hebben we begeleid: André Hazes, Marco Borsato, Madeleine Bell, Lee Towers, Johnny Logan. Borsato was nog maar zo’n ventje. Heel schuchter, hoog stemmetje, durfde nauwelijks nummers aan te kondigen. We deden in die tijd ook de Hollandse Hits-festivals. Veertig artiesten per dag achter elkaar. Live, geen repetities. Al die stijlen, wat een variatie. Je reed met een dik pak papier in de auto er naar toe. Ik heb er veel geleerd. Wat het ook is, als je het maar goed doet. Dat was en is mijn principe.” Na vier jaar stapt Jan over op de band Never Mind. Hij wil wat anders, maar komt erachter dat het niveau lager is dan dat van Rendez-Vous. Hij belt op naar Rendez-Vous en kan terugkomen. “Wat ik hen bieden kan? Vocale capaciteiten. Ik ben handig met andere instrumenten, ben flexibel, ben gemakkelijk in te passen, omdat we verschillende stijlen spelen. Muziek is een emotioneel iets, je moet lekker in je vel zitten. Dat straal ik altijd uit.” Maar na weer vier jaar geeft hij er andermaal de brui aan. “Zo’n 130 optredens per jaar is veel. Na vier jaar kom je in een soort van sleur terecht. Soms is er lichte irritatie, soms wordt het nachtbrakerij, je trekt ontzettend veel met elkaar op, waarbij ik iemand ben die altijd collectief blijft denken.” Jan doorbreekt de routine van Rendez-Vous. Hij vertrekt, wil iets anders en is benaderd door de manager van Normaal. Eén ding is zeker. Hij heeft van geen enkele keuze voor welke band dan ook, spijt. “Je maakt steeds weer een ontwikkeling door, waar je van leert. Toen ik bij Rendez-Vous kwam, kon ik geen noot lezen. Dat heb ik daar heel snel geleerd.” Hij moet er hard voor blokken, maar het moet, want je begeleidt artiesten. Als er Ad lib. staat, is hij blij, want dan mag hij improviseren. Hij krijgt er vaak complimenten voor van artiesten die be-geleid moeten worden. Als er dan eens een andere solo wordt gedaan binnen zo’n bekend nummer, vinden ze dat prachtig. Ik ben er heel veelzijdig van geworden.” 

Het hoogtepunt in de kleurrijke loopbaan van Jan Kolkman moet dan nog komen. Althans als je kijkt naar de landelijke bekendheid van de band, waarin hij (voor de derde keer) in 1994 een plekje krijgt: Normaal. Hij zit bij Rendez-Vous, als Normaal hem op het Stroombroek ziet spelen. Ze willen hem terughebben. Bij Normaal speelde jarenlang de discussie of ze wel of niet met een vijfde man willen spelen. Jan heeft overigens altijd contact gehouden met de roemruchte band. Hij hoorde bij de feestjes, deed studiowerk, zoals vocale dingen en mondharmonica. Manager Martin Jansen belt hem. Jan overlegt met echtgenote Nardy en zegt toe. “Ik wilde minstens hetzelfde verdienen als bij Rendez-Vous waar ik een goed salaris had. We zaten daar in een maatschap.” Normaal biedt hem hetzelfde. Voor de drummer is het ook goed, want die krijgt er meteen duizend gulden per maand bij. Jan heeft er een goed gevoel bij. Normaal is rock en roll, Rendez-Vous is bladmuziek. “Het begon me tegen te staan, voelde me een notenpiloot.” Jan draait van meet af aan fulltime mee. Na twee weken vertrekt de groep naar Fort Lauderdale in Florida waar de elpee ‘Gas d’r Bi’j’ wordt opgenomen met de befaamde Erwin Musper als producer. De voormalige toetsenist van de Limburgse groep Partner werkte met groepen als Chicago, Van Halen en The Scorpions. Hij wordt gezien als een enorme vakman. Zo begint Jan weer bij Normaal en heeft er een prachtige tijd. Plenty optredens en veel schik, ook met de dominante frontman Bennie Jolink. Hij herinnert zich de bezoeken aan stamcafé Diersen, wat ook een voetbalcafé is. “Na het optreden gingen we er steevast met Martin Jansen, de manager, naar toe. Het is wel eens 10 uur ’s morgens geworden. We wachtten altijd op de road-crew. Zuipen, ouwehoeren, mooie verhalen vertellen. Martin en Pattu, de vaste backliner van Normaal, kunnen fantastisch vertellen. Jolink? Nee, die was er dan niet bij. Die brachten we rechtstreeks naar huis, meestal kon hij dan al niet meer op zijn eigen benen staan.” Het leven van de bandleden wordt anders als Normaal van management verandert. “Bennie trok toen alles naar zich toe. Hij was natuurlijk in het verleden al een paar keer bestolen”, verklaart Jan de handelwijze van het boegbeeld. De Normaal BV wordt opgekocht door Van Berkum accountants in Barchem. “Vanaf dat moment werkten we daarvoor. Van Berkum heeft een eigen uitzendbureautje. Ineens zijn er geen aandeelhouders meer. Paul Kemper ging niet akkoord en schakelde de rechter in. In de winter gingen we altijd de ww in. Maar Ben Jolink heeft een eigen b.v. Al met al verdween het bandgevoel, we waren in dienst van de machthebber. Op enig moment hing er zelfs het sfeertje in en rond de band, dat we niet meer ronduit durfden door te praten als Ben in de buurt was. Dat gold voor de bandleden en ook voor de roadies.” Jan vertelt hoe onbehaaglijk de meeste leden van de voormalige Normaal-familie zich gingen voelen. “Drie jaar achter elkaar ging je in de winter de ww in. Dat hadden ze ook anders kunnen doen. Sommigen, zoals ik, zaten met een gezin. Daar kwam bij dat de maandsalarissen per jaar zo’n 15 à 20 procent lager werden. Het ging allemaal op zijn Amerikaans. Het gewin moet zo hoog mogelijk zijn, maar het personeel moet kort gehouden worden. Met het oude Normaal had het weinig meer te maken.” 

De beleidsbepalers maken nog meer nieuwe keuzes. Normaal wil een zomertoer maken met de oude bezetting, dus met Ferdi Joly en Jan Manschot naast de altijd bij de groep gebleven Willem Terhorst en een theatertoer met de latere bandleden Alan Gascoigne, Fokke de Jong en Jan Kolkman zelf. Jan vindt het dan welletjes en stopt. “Alleen in de winter, dat zag ik niet zitten”, zegt hij kort en bondig. Hij kijkt weliswaar terug op een lange periode (negen jaar) bij Normaal, vindt het een hoogtepunt in zijn loopbaan, maar beschouwt het niet als zijn meest creatieve periode. “Dat was bijvoorbeeld bij Squad. Daarmee speelden we ook door het hele land, al was het vooral in jeugdsozen.” 

Sinds 2002 maakt Jan deel uit van The Heinoos, een band uit Gramsbergen. Een jaar later is hij volledig weg bij Normaal en combineert hij twee optredens per week met The Heinoos met werken bij de firma Vriese, een grote muziekzaak in Doetinchem. The Heinoos maken naast eigen nummers veel zestigerjaren muziek. “Het zijn jonge gasten. We spelen het hele land door, zo’n zeventig keer per jaar.” Bij Vriese komt Jan in een heel ander leven terecht. Hij werkt er vier dagen per week als ‘gitarendokter’, zoals hij het zelf omschrijft. “De omschakeling was wel even moeilijk, maar Vriese is een tof bedrijf met aardige mensen. Een echt familiebedrijf. Ik zit er midden tussen de mooiste instrumenten, bevind me dagelijks in de porseleinkast. Een instrument is een luxeproduct, maar er is veel vraag naar. Ik zal nooit een verkooppraatje houden, ben heel oprecht naar de klant.” Zo bevindt het leven van rasmuzikant Jan Kolkman zich na al die jaren in ander vaarwater. “Ik heb geen zin meer in vier keer per week op een podium staan. Optreden gaat er nooit meer uit, ik kan niet zonder. Muziek is sowieso een deel van mij. Er gaat geen dag voorbij of ik speel muziek. Prachtig is dat. Deze combinatie, spelen bij The Heinoos en werken bij Vriese, bevalt me prima.”

FOTO'S

MEER INFORMATIE?

Heeft u meer informatie en/of beeld- of geluidsbestanden van dit artikel? Stuur uw informatie dan naar poparchief@roomseherrie.nl. Gelieve duidelijk te vermelden welk artikel het betreft.

GERELATEERD: